Wat betekent de overgang naar een duurzaam energiesysteem voor het Nederlandse (wereld)erfgoed?Stichting Werelderfgoed Nederland en Nationale Monumentenorganisatie
Samen met Stichting Werelderfgoed Nederland organiseerde de Nationale Monumentenorganisatie op 6 juni 2019 een bijeenkomst over Energietransitie en (wereld)erfgoed. Deze bijeenkomst stond in het teken van de vraag wat de overgang naar een duurzaam energiesysteem voor het Nederlandse (wereld)erfgoed betekent.
De middag startte met een interview met Nanette van Goor van Stichting Werelderfgoed Nederland en Erik Luijendijk van de Nationale Monumentenorganisatie. Op de vraag van dagvoorzitter Charlotte van Emstede waarom het voor beide organisaties belangrijk was om een middag over dit thema te organiseren, antwoordden zij dat zij zich terdege bewust zijn van het feit dat zij als nationale koepelorganisaties een belangrijke voorbeeldfunctie vervullen. “Dat is voor ons een extra impuls om zo’n thema zelf aan de orde te stellen en hierin samen op te trekken.”
Welke meningen en oordelen leefden eigenlijk onder de 70 deelnemers aan de bijeenkomst? Middels het voorleggen van drie stellingen werd duidelijk dat lang niet iedereen het erover eens was dat erfgoed moet worden ontheven van het treffen van energiemaatregelen. “Het is een belangrijke opgave waarin we juist samen moeten optrekken’, was de mening van een tegenstander. Terwijl een voorstander -betrokken bij het werelderfgoed Rietveld Schröderhuis in Utrecht- juist van mening was dat sommige monumenten wel moesten kunnen worden vrijgesteld.
Eerste spreker van de dag was Ana Pereira Roders, hoogleraar Heritage & Values aan de TU Delft. In haar presentatie nam Ana het publiek mee in het onderzoek dat zij en haar team doen op het gebied van werelderfgoed. Zeer duidelijk liet zij zien wat voor waarden diverse betrokkenen aan erfgoed toekennen, hoe je dit in beeld kunt krijgen en hoe belangrijk het is om dit als basis voor toekomstscenario’s te nemen. Monumenten zijn de uitzondering op de regel, benadrukte Ana, en vergen daarom een bijzondere denkwijze als het aankomt op duurzaam herontwikkelen. Ontluisterend voor het publiek was Ana’s boodschap dat Nederland lang niet het braafste jongetje in de klas is: op de ranglijst van landen die hernieuwbare energiebronnen gebruiken staat Nederland bijna onderaan.
De tweede presentatie was van de hand van Froukje van de Klundert van het bureau Posad Maxwan. Samen met Generation Energy en Land-ID deed zij onderzoek naar de mogelijkheden van het plaatsen van duurzame energiebronnen in de gebieden van de Stelling van Amsterdam en de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Met een overzichtelijke vergelijking van de hoeveelheid energie die verschillende duurzame en minder duurzame bronnen leveren, werd meteen duidelijk dat hernieuwbare energiebronnen ruimte vergen. De impact op ons cultuurlandschap zal dus enorm zijn. Het is de zoektocht waar je dit soort bronnen en in welke hoeveelheid kunt plaatsen. Om dat te achterhalen, toonde Froukje, werden eerst de kernkwaliteiten van de Stelling van Amsterdam en de Nieuwe Hollandse Waterlinie geïdentificeerd. Daarbij was het van belang om te bepalen in welke aspecten precies de outstanding universal value van deze twee werelderfgoed sites schuilt. Op basis daarvan zijn ontwerpregels geformuleerd, die zijn getest op verschillende voorbeeldlocaties.
Marieke van Zanten en Ingrid Nij Bijvank van Herel van Het Oversticht namen het publiek mee in de werk- en denkwijze van Het Oversticht. “Energie is van alle tijden, en weerstand ook”, werd duidelijk. Met een historisch overzicht van energielandschappen maakte de spreeksters duidelijk dat de weerstand tegen de energietransitie vooral ligt in het feit dat de energieproductie weer zeer zichtbaar wordt, zoals in het verleden eigenlijk ook de houtkap en veenontginning. Juist omdat monumenten vragen om kwaliteit -en dus innovatie op het vlak van energiemaatregelen- moeten we deze categorie niet ontzien, bepleitten Marieke en Ingrid. De nieuwe energielandschappen hebben de potentie om het erfgoed van de toekomst te worden. Wat de kracht van cultuurhistorie in energievraagstukken is, werd vervolgens duidelijk in de diverse voorbeeldprojecten van Het Oversticht.
Het inhoudelijke deel van de middag werd afgesloten met een plenaire discussie. Vragen uit de zaal waarover het panel zich boog, waren: “Welke rol zouden gemeentes in deze ontwikkeling moeten spelen: de regie over de energieopwekking (terug)nemen of dit aan de markt overlaten?”, “Wat sorteert effect: grootschalige ingrepen of juist kleine aanpassingen aan het erfgoed”, en ““Wat voor financiële prikkels vanuit de overheid zouden het gewenste effect hebben?” De afsluitende borrel bood volop gelegenheid om nog eens door te praten over het thema en om nieuwe contacten te leggen met collega’s vanuit het hele land.
De sprekers zijn zo genereus geweest om hun presentaties ter beschikking te stellen.